Historie

De oudste straten van Den Haag bevinden zich in het Hofkwartier, onder de Haagse Toren. Ze hebben hun oorsprong in oude duinpaden, die ze de huidige licht slingerende vorm geven. Al sinds de middeleeuwen is het hier een komen en gaan van mensen.

Daarnaast is er extra aandacht voor de 75 jaar bevrijding WO II in het jaar 2020.

Bijzondere plekken

grotekerkdenhaag-circle 2

Met zo’n lange historie zijn er in het Hofkwartier natuurlijk tal van bijzondere adressen te vinden. Te beginnen met het markeringspunt van de oude binnenstad: de Grote of Sint-Jacobs Kerk. Dit 92,5 meter hoge godshuis is een van de oudste gebouwen in de stad en staat op een oude duinrug uit de midden bronstijd. Archeologische vondsten wijzen erop dat er dan al menselijke activiteit is op deze plek. De oorspronkelijke kerk is van hout, maar begin 14de eeuw wordt al gesproken van de ‘grote kercke’, wat op een stenen gebouw zou duiden. In 1456 vindt in de kerk een kapittel plaats van de ridders van de Orde van het Gulden Vlies, met hertog Filips de Goede als voorzitter. De wapenborden van de aanwezige ridders gaan bij een grote brand in 1539 verloren, maar worden bijna direct vervangen door nieuwe, die nog te bewonderen zijn.

Een andere speciale religieuze plaats is het Willibrordushuis in de Oude Molstraat. Hier vinden katholieken sinds de 17de eeuw al een veilig heenkomen. Kijk niet vreemd op als er ineens een broeder in habijt door de straat loopt, want nog steeds is deze plek een spiritueel centrum, met de monumentale Willibrorduskapel uit 1928 als fraai middelpunt. De Broeders van Sint Jan huizen er en brouwen hun eigen traditionele bier: de Haagsche Broeder. Regelmatig gaan ook mensen van buiten hier in retraite om tot zichzelf te komen. In de kloosterwinkel, de Monastic Store, zijn allerlei ambachtelijke kloosterproducten te koop.

 

Het naastgelegen Oude Mannenhuis stamt uit 1772. Jacob van Beieren van Schagen liet zijn geld na voor een ‘armen fundatie’ waarmee de bouw is betaald. Tot 1980 is het Oude Mannenhuis in de Oude Molstraat als zodanig in gebruik. De mannen woonden in kleine kamers langs gangen. Tegenwoordig is het eigendom van de Stichting Noodopvang Haaglanden, die het pand met z’n marmeren gangen en oude bakstenen gevels rond de binnentuin zoveel mogelijk in de oorspronkelijke staat heeft hersteld.

De voormalige burgemeesterswoning in de Nobelstraat biedt sinds 1811 onderdak aan het Venduehuis, het oudste veilinghuis van Nederland. De vereniging van notarissen in Den Haag richten het op, omdat de Franse overheerser openbare verkopingen alleen nog toestaat onder toezicht van een stadsvendumeester. In de afgelopen twee eeuwen zijn opmerkelijke objecten onder de hamer gegaan en nog altijd vinden er met grote regelmaat kunst- en antiekveilingen plaats.

 

molenstraat

Koningspoort
Molenstraat 25

KONINGSPOORT

De poort heeft vele functies gehad en vele namen gedragen. Eeuwen geleden leidde het weggetje achter de Koningspoort naar weilanden. 

In 1403 koopt riemslager Dirck Aertszoon als eerste het huis aan het uiterste randje van de stad. Tot 1850 hadden kleermakers hier hun nering. De huidige gevel met poort is de erfenis van Johannes Brueys; in 1767 werd de poort aangebracht zoals we die nu kennen. Den Haag mocht geen stadspoorten bouwen, maar de poort ging die functie vervullen. Toen heette het de Gasthuispoort, naar het laantje naar de landerijen van het Sint Nicolaas Gasthuis.

Ook droeg het de naam Oude Hofpoort verwijzend naar de hofstede achter de poort, waar rentmeester generaal Willem Goudt in 1533 een imposant huis met toren bouwde. 

MOLENSTRAAT 25

Glas in lood reclame

Uit welk jaartal de glas in lood reclame van Wynand Fockink dateert weten we niet exact. Het bovenraam is al wel aanwezig in het restaurant Elisa's Vlucht (zie het artikel). De distilleerderij en tapperij bestaat sinds 1679 en is nog steeds gevestigd in Amsterdam. In die tijd was het de manier om reclame te maken als grootse drankhandelaar van Nederland. In de 19e had het handelshuizen in Berlijn, Wenen, Brussel en Parijs, als de grootste afnemers van de likeuren. Rond 1870 is de export naar Amerika op gang gekomen. In de jaren na WO II kreeg het bedrijf het steeds moeilijker en in 1954 werd het overgenomen door haar grootste concurrent: Lucas Bols. Maar met het handhaven van het kwaliteitsmerk Wynand Fockink kon Lucas Bols er vrijwel zeker van zijn geen klanten te verliezen. Er worden nog steeds prachtige likeuren, jenever op ambachtelijk manier geproduceerd. In het Hofkwartier worden de likeuren van de oude Fockink / Bols geserveerd: net tegenover in de Oude Mol aan linkerkant bij De Oude Mol weten we dat er wat op de plank staat.

fokink breed
elisas vlucht
Molenstraat 25

ELIZA'S VLUCHT cafe

Of liever Chez Eliza, was een eethuisje met artistieke uitstraling van Eliza Kalma. Ze werd erkend als muze door de groep kunstenaars van de Pulchri Studio die hun ateliers aan het Lange Voorhout hadden. Naast model was zij een uitstekend kokkin. De artiesten kwamen bij Eliza's, doordat zij eerder een restaurant op de Hooikade had met haar Italiaanse man Bartolomeo Gei  dat door de mediterrane en artistieke sfeer veel mensen trok. Echter bleek de man het fascisme aan te trekken en zij besloot hem te verlaten en opende haar eigen zaak.

In de anonimiteit van de zaak met de artistieke uitstraling voelde de vaste bezoekers zich voldoende onder elkaar om informatie uit te wisselen. Ru (Zus) Paré was een van de vaste gasten. Ook schoven vaak lieden van het verzet aan en Zus werd een van de meest actieve. De schilderkist werd het symbool van de beschermvrouw, van Tante Zus. Haar schildersdoos toverde ze om tot een reiskoffer vol spullen. Op haar damesfiets reed ze vele honderden kilometers, om de kinderen te kunnen verrassen met nieuwe kleren of speelgoed.

Molenstraat 25 en 25F

M.P. MUTTER & Zn MEUBELFABRIEK

De latere Koninklijke Nederlandse Meubelenfabriek M.P.Mutter & Zn begon in 1816 een werkplaats in de Molenstraat, bij de Koningspoort 25F. Er waren toen nog geen huisnummers, als adres werd toen E145 gebruikt. Vader Johannes en zoon Hermanus Pieter (1797) begonnen er een meubelwerkplaats, die later uitgroeide tot mogelijk de eerste meubelfabriek van Nederland. Toen in 1863 Paleis Noordeinde werd verbouwd, mocht Mutters veel leveren voor de inrichting en in 1867 kregen ze het predicaat Koninklijk. Mede door deze extra drukte betrok Mutters een winkel aan de Kneuterdijk.

Na het overlijden van de vader in 1864, betrekt de zoon in 1866 een eigen gebouwde nieuwe fabriek aan de Piet Heinstraat. Hier stond een van de eerste stoommachine in Nederland opgesteld. Het bedrijf heeft in de 19e en 20e eeuw veel huishoudens uit de Haagse hogere klassen voorzien van een moderne woninginrichting. Vanuit de fabriek aan de Piet Heinstraat werden ook interieurs en meubilair voor bijv. de Holland-Amerika Lijn, miljonairsjachten, de Titanic en het Vredespaleis verzorgd. Verder bouwde men interieurs voor de eerste vliegtuigen van de KLM.

TITANIC
Wartna
Molenstraat 41

STEMPELWINKEL WArtna

Op nr. 41 was de Stempelwinkel van de gebroeders Sjoerd, Bouke en Leo Wartna. Ze hadden ook een stempelfabriek in de Oog in 't Zeilstraat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielpen de broers het verzet door stempels te maken voor vervalsingen van distributiekaarten en identificatiepapieren. Frans Mol was de baas van hun verzetsgroep, hij werkte voor het Gewestelijk Arbeidsbureau. Frans Mol woonde aan de Stationsweg en had een onderduiker in huis. Later bleek deze Peter Marsman een V-man te zijn, die voor de Sicherheitsdienst werkte.

Op 19 juni 1944 werden Frans en Truus Mol en hun 8-jarige zoontje gearresteerd. In hun huis werden stempels gevonden. Een dag later werd de winkel in de Molstraat overvallen door Cornelis Leemhuis en  Johannes Krom, twee beruchte Haagse agenten die daarna ook de fabriek binnenvielen. De broers en hun werknemer Jan Palthe werden meegenomen naar de Laan Copes van Cattenburch 6, waar het Bureau Documentatiedienst was gevestigd. Hun winkelmeisje uit de Molstraat, Aleida Schrijvers, moest via kamp Vught naar Ravenbruck en werd door de Amerikanen bevrijd. De drie broers overleefden de kampen.

Molenstraat 19

VEDRAL VIOOLMAKERS

Josef Joachim VEDRAL sr. werd geboren op 27 maart 1883 in Tsjechië en genoot zijn opleiding tot vioolbouwer bij Benjamin Potocka in Jicin, waarna hij in 1903 naar Amsterdam kwam om daar drie jaar bij Karel van der Meer te werken. Vervolgens werkte hij bij Paul Kunze in Den Haag (1906-1907): ook een grote naam op het gebied van!

Meteen daarna vestigde hij zich zelfstandig in de hofstad. Behalve zijn medewerker Josef Musil (werkperiode 1931 – 1971) hebben o.a. Johann Stüber, Louis Blitz en Lorenz Krumbholz hem terzijde gestaan.  Josef sr. hield zich intensief bezig met restauraties en nieuwbouw en maakte instrumenten in de stijl Stradivari, Guarneri en Guadagnini. Tevens was hij een expert op het gebied van oude meesterinstrumenten. Zijn werk vond erkenning, zowel bij de musici als op tentoonstellingen.

Na het overlijden van Vedral sr. op 31 mei 1965 werd de zaak door zoon Josef (1931) voortgezet, samen met zijn zuster Anny die de administratie deed. Hij houdt zich voornamelijk bezig met reparatie, restauratie, handel en expertise als experttaxateur. Junior ontving de onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau in 2000. Hij overleed op 71 jaar op 30 september 2002 in Den Haag.

Vedral viool maker

Hofleven

De naam van het Hofkwartier verwijst naar z’n nauwe band met het hof en Paleis Noordeinde in het bijzonder. De Oranjegeschiedenis van het Noordeinde begint in 1591 als Louise de Coligny, weduwe van Willem van Oranje, er haar intrek neemt. Haar zoon Frederik Hendrik laat het later verbouwen naar ongeveer de huidige vorm door de beroemde architecten Jacob van Campen en Pieter Post. Vanaf koning Willem I doet Paleis Noordeinde dienst als Residentie, tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog; koningin Juliana wordt er zelfs geboren. Nadat er in 1948 brand uitbreekt, verliest het paleis zijn koninklijke functie tot koningin Beatrix in 1984 het paleis betrekt. Sindsdien is dit het werkpaleis van de regerend vorst, zo ook van koning Willem-Alexander.

FransHoogendoorn_26604

Vanzelfsprekend profiteert het Hofkwartier van de koninklijke aanwezigheid. Vele ambachtslieden staan in meerdere of mindere mate in dienst van het paleis. Een recent voorbeeld is couturier Frans Hoogendoorn, die decennialang in de Molenstraat zijn salon had en menig lid van de koninklijke familie kleedt.

Culturele broedplaats

Zo lang als het Hofkwartier bestaat, is het al een culturele broedplaats. Schrijvers, schilders en beeldhouwers vestigen zich in deze oude stadsbuurt en laten zich erdoor inspireren. Van Constantijn Huygens tot Vincent van Gogh en van Louis Couperus tot Jan Cremer: ze kwamen hier graag. In de hoogtijdagen van ‘beatstad’ Den Haag, wordt in de kroegen in de buurt jong muzikaal talent ontdekt dat later de hele wereld over zal gaan.

Opvallende namen

De straatnamen getuigen van een lange en kleurrijke historie. Zo is de Molenstraat vernoemd naar de Noordmolen, een middeleeuwse korenmolen die in de 16de eeuw al niet meer bestond. De (Oude) Molstraat krijgt zijn naam in 1592 als de herberg De Drie Mollen er gevestigd is, ter hoogte van de Groenmarkt: hét punt waarvandaan bezoekers uit het zuiden dan de stad binnenkomen. Wanneer er rond 1620 elders in het centrum nog een Molstraat wordt aangelegd, gaat men onderscheid maken tussen de ‘Oude’ en de ‘Nieuwe’ Molstraat.

Over de naam van de Juffrouw Idastraat doen verschillende verhalen de ronde. Hij is mogelijk vernoemd naar ene Yda van Dorp, over wie niets meer dan haar naam bekend is. Maar een meer tot de verbeelding sprekende lezing is dat de naamgeefster een ‘kloppertje’ is, dat bij de inwoners langsging om te vertellen waar de verboden katholieke eredienst werd gehouden. Dat de Oud-Katholieke schuilkerk in deze straat staat, maakt dat aannemelijk. De Papestraat wordt in 1373 voor het eerst vermeld, maar de herkomst van de naam is onzeker. Uiteraard kan het zijn dat er een heer Pape in de straat woonde, maar er wordt ook rekening mee gehouden dat de straat destijds richting de woning van de priester/paap liep.

schuilkerk

Ook over de Nobelstraat, die vroeger eveneens Papestraat heette, bestaat geen volledige duidelijkheid. Zeker is in elk geval dat de straat niet is vernoemd naar de Zweedse scheikundig Alfred Nobel. Wel zou het kunnen dat er een familie Nobel in de straat heeft gewoond, of eigenaar was van de grond. Een tweede verklaring luidt dat hier in de 15de eeuw een ‘stove’ is voor de opvang van armen en bedelaars, een ‘nobel’ initiatief. Maar ook aan het feit dat in deze straat vele hooggeplaatste figuren – oftewel notabelen/nobelen – een huis bezaten, zou de straat zijn naam te danken kunnen hebben.

De Annastraat staat in 1356 bekend als de Hanne Wittestraat, vernoemd naar een van de huiseigenaren aldaar. In de 15de eeuw wordt de straat Lapstraat gedoopt, waarschijnlijk naar de kleine woningen voor arme ouderen die het Sint Nicolaas Gasthuis er bezat. Of Anna een verbastering is van Hanne, of een heel andere, onbekende vrouw, vertelt de geschiedenis niet.