De stadsbeiaardier van Den Haag

De stadsbeiaardier van Den Haag

Het is te doen hebben met de muzikant, die om zijn muziek uit te voeren, eerst 321 treden moet beklimmen om dan het grootste en zwaarste muziekinstrument ter wereld te bespelen, en dat altijd live. Maar het meest moeilijke is eigenlijk dat hij er nooit op kan oefenen! Daarnaast is het leuk om te weten dat het een typisch Nederlands muziekinstrument is. We hebben het over de beiaardier van de carillons van Den Haag: Gijsbert Kok

De stadsbeiaardier

Gijsbert Kok is sinds 2012 de stadsbeiaardier van de Gemeente Den Haag, dat houdt in dat hij het carillon bespeelt op de Toren van de Grote Kerk of Sint Jacobstoren op elke maandag, woensdag en vrijdag tussen 12 en 13uur en ook het carillon van de Oude Kerk in Scheveningen (met maar 75 treden te beklimmen) op de zaterdagen van 11 tot 12 uur en woensdagen van 14.30 tot 15.30 uur. Hij is de 21ste stadsbeiaardier van een lijst die terug gaat tot 1590.

Weten wat de klok slaat

Gijsbert is opgeleid als organist, maar na zijn militaire dienst heeft hij het roer omgegooid, want als organist kan je maar moeilijk je brood verdienen. Hij heeft toen de opleiding aan de beiaardschool in Amersfoort voltooid. Hij is ook leraar aan het Codarts te Rotterdam in muziektheoretische vakken: harmonieleer, contrapunt, analyse en solfège. Hij arrangeert dan ook regelmatig stukken voor carillon vanuit muziekstukken voor allerlei instrumenten en bekende composities. Bijvoorbeeld laatst op 11 maart werd er een uur lang de muziek van Golden Earring uitgevoerd. Het is niet makkelijk, want elke klok heeft een andere grootte, klinkt luider en daarnaast moet de galm voldoende uitgezongen zijn, voordat de volgende klok wordt aangeslagen, anders gaat alles door elkaar heen en is het geluid niet mooi. Je moet toch echt weten wat het klokje slaat.

Herkomst van de naam

De beiaardier speelt op een carillon, zeggen de vakmensen. Maar de echte oud-nederlandse naam is het klokkenspel. Het woord beiaard is Belgische en carillon is weer Frans. ‘Beiaard’ zou komen van het Duitse werkwoord ‘beieren’, wat zoiets is als het geluid van de klokken dat door elkaar heen gaat. En met deze uitleg hoor je het zelf waarschijnlijk ook behoorlijk beieren.

Hagenezen en de Grote Toren

Als echte Hagenees word je geboren onder de Toren. Dat stond ergens geschreven in de Gemeentewet: men behoort tot de Haagse gemeente tot daar waar het klokkenspel van de Toren was te horen. De Haagse Toren werd gebouw tussen ongeveer 1420 en 1424 op de hogere gelegen tweede duinenrij. Zij stond los van de kleinere ernaast gelegen kapel of kerk en moet aanvankelijk hebben gediend als waaktoren: het grafelijke Binnenhof was immers dichtbij. Naderhand is de kapel vergroot tot kerk en aan de toren gebouwd. Vanaf de 14e eeuw werd in rijkere steden de wachttorens verfraaid met een klokkenspel en na het gereedkomen van de toren bij de Grote Kerk omstreeks 1424 werd een nieuwe vorm van klokgebruik, dat binnen de Nederlanden in gebruik was gekomen, geplaatst, namelijk een uurwerk met een voorslag. Dit moet op den duur eveneens handmatig met behulp van een klavier zijn bespeeld. Eeuwenlang werd het spel gespeeld op marktdagen. Uit de instructie, opgesteld op 22 januari 1742, blijkt dat er op de maandag en de vrijdag vanaf 11 uur tenminste 1 uur moest worden gespeeld.

Hollandse wijze van tijdsaanduiding.

Vroeger was het slaan van de klokken de belangrijkste tijdsaanduiding voor de omwonenden in de verre omtrek. Om extra informatie te geven werd dit slaan vaak op de Hollandse wijze gedaan. Dit hield in, dat bij de halve uren vooruitgelopen werd op het volgende hele uur. Zo werd om half twaalf twaalf keer geslagen op een lichtere klok en om twaalf uur twaalf maal op een zwaarder klok. Ook bij de Grote Toren wordt dit principe toegepast. Het verschil in toonhoogte werd vroeger, toen men geen horloge droeg en er ook minder afleidende geluiden waren, door iedereen herkend.

De trommel en het carillon

Elke dag speelt automatisch de trommel die op een etage lager staat. Deze doet de voorslag en daarna slaat de grote klok het aantal uren.

Het carillon bestaat uit een klavier met twee rijen stokken en pedalen, waar op het einde de staaldraden zijn bevestigd die naar boven lopen en elk vastzit aan de klepel van een van de klokken. De hogere rij stokken komt overeen met de zwarte en de lagere rij met de witte toetsen van een pianoklavier, en ook kan men harder en zacht spelen door de aanslag anders uit te voeren. De pedalen komen overeen met het orgel. Eigenlijk is het een kruising.

Van rechts naar links slaat men de hogere klokken en worden al gelang steeds zwaarder. De onderste 4 tot 5 klokken zijn erg zwaar en zijn daarom verbonden aan de pedalen die met de kracht van de voeten worden bespeeld. Het is bijzonder om te zien hoe het instrument wordt bespeeld. Het is, na het trappen klimmen, ook nog eens een behoorlijke workout! Het verschil in aanslag is enorm: hoe groter de klok hoe zwaarder de klepel die erin hangt. Dat kan wel gedeeltelijk worden opgeheven met behulp van veren, maar het verschil blijft er altijd. Het goed bespelen is ook nog eens afhankelijk van de toren, waarbij de afstand tot het klokken van het carillon zo belangrijk is. In de Toren hangen de klokken van het carillon in een ring, maar het zou ook in een rij kunnen hangen en ander opstelling.

Speeltechniek

Er is een bepaalde techniek om op het klavier te bespelen. Met de gehele zijkant van de hand wordt op de stok geduwd en dat verloopt soepel, maar het lijkt net alsof de vuist erop slaat. De mate van de aanslag maakt dat een klok hard en zacht wordt bespeeld. Maar ernaast zittend lijkt het geluid net op het doorhalen van de schering van een weefgetouw. Dat komt omdat de klokken veel hoger hangen, op zo’n tien meter en hoger. Het vergt ook oefening, vooral met nieuwe liederen inspelen. De beiaardier kan niet even op de klavier oefenen, want dan zou de hele stad hem horen. Zonder studeren komt men er niet, daarom heeft Gijsbert thuis een klavier zonder klokken, maar met metalen staven, zoals een xylofoon dat een soort van klokachtig geluid geeft en wat erg licht speelt.

In de opleiding tot beiaardier is zeker de techniek onderdeel, zoals het klokgieten, stemmingen etc. Bij de jaarlijkse soort APK komt de onderhoudsmonteur de draadverbindingen checken op slijtage. De beiaardier moet weten hoe het klokje klinkt. Het wordt niet vals door het vele spelen, maar door de luchtverontreiniging. Het zuur in de lucht bijt in het metaal en dan ontstaat roest. In Groningse platteland is een beiaard die sinds 17e eeuw totaal onveranderd is gebleven omdat de lucht daar zo zuiver is.

Deuntjes

Tijdens het bespelen van het carillon improviseert Gijsbert en daarom komt het aantal minuten soms langer of korter. Het heeft weinig zin om alles in te plannen. Hij bespeelt het liedje vanaf papier en soms doet hij er een stukje naar eigen fantasie. Maar een aria van Bach blijft wat het is natuurlijk; daar komen we niet aan. Grappig is het om bepaalde liedjes te horen van heel vrolijk tot best wel weemoedig. Tijdens de regen wordt geïmproviseerd met “Raindrops are falling on my head”: Gijsbert heeft best wel humor. Hij kan de mensen in de straat niet zien, maar vaak ontvangt hij berichtjes met leuke opmerkingen. Door het zorgvuldig bijhouden van wat hij heeft gespeeld zorgt hij ervoor dat de mensen die in de buurt wonen altijd andere muziek horen. Een getraind oor herkent wat er gespeeld wordt. Sommige zetten expres hun raam open om het concert te volgen. Grappig is om in de straat aan de mensen te zien dat ze het liedje herkennen, meezingen of fluiten. En, er is regelmatig publiek beneden aan de toren die op het Kerkplein aan de tafels gaan zitten of op de banken rond de bomen tijdens het lunchuur.

Improvisatie en verzoeknummers

Het is altijd uitzoeken hoe lang een liedje is om het uur te vullen, rekening houdend met de voorslag. Alle liedjes moeten worden opgeschreven voor de BUMA rechten, zodat de auteur nog steeds uitbetaald krijgt. Normaal gesproken heeft Gijsbert een programma in zijn hoofd met een volgorde en ook iets reserve bij de hand. Ook verzoeknummers komen vaak binnen en zeker tijdens bepaalde periode als Pasen met de lente in het hoofd. Soms zijn er mensen die speciaal voor Gijsbert stukken schrijven en vragen om het te spelen. Dat is best bijzonder. Hij is trouwens te horen via een bepaald kanaal. Ook worden zijn stukken op YouTube gezet. Er is een mogelijkheid voor live stream, maar dat is alleen bij bijzondere gelegenheden. Dan zijn de camera’s op zijn handen gericht, hangen bij de klokken en zijn ook op de stad gericht; die wisselen elkaar dan af. Die opnames kan men achteraf bekijken en horen: Dat is wel zo fijn voor de mensen die verder weg wonen. Ook is het leuk om thuis te horen, want het live horen kun je alleen als je buiten op straat staat. In de kerk zelf is het carillon niet te horen.

Concerten met picknick in het gras

Er worden concerten georganiseerd met carillon bespeling gecombineerd met orgelconcerten in de kerk. Er zijn concertseries, waarbij de gelegenheid voor de concert luisteraar erg belangrijk is. Zo is de Nutstuin van Fonds 1818 er speciaal voor gecreëerd. Het is omgetoverd van een oude parkeerplaats tot een heerlijk tuin, waar de mensen op het gras kunnen picknicken al luisterend naar het carillonconcert tijdens de lunch. Ingang vanaf de Torenstraat naast hotel Ibis. In de tuin is het café Juni gevestigd.

Voor kinderen zijn er demonstraties, al dan niet in het kader van de muzieklessen. En op aanvraag kan men een concert naast de beiaardier volgen.

De Stichting Carillon Den Haag heeft een website waar ook veel over de geschiedenis staat.

Meer informatie

Livestreaming is te bekijken via het YouTube kanaal van de Stichting Carillon Den Haag. www.stichtingcarillondenhaag.nl

Met dank aan Heleen van der Weel, oud-beiaardier en schrijfster van vele boeken  over het Haags carillons en de geschiedenis.

Foto’s: S. Groenveld, carillon en trommel.